Part VI: de avonturen van the Bold & the Hairy - Reisverslag uit Kynuna, Australië van Guido Mallegrom - WaarBenJij.nu Part VI: de avonturen van the Bold & the Hairy - Reisverslag uit Kynuna, Australië van Guido Mallegrom - WaarBenJij.nu

Part VI: de avonturen van the Bold & the Hairy

Door: The Hairy

Blijf op de hoogte en volg Guido

28 Mei 2017 | Australië, Kynuna

Hèhè..! Na 6 volle weken vol avontuur zetten we enkele dagen geleden eindelijk weer de voeten op het vaste land van Australië. Na het vorige hoofdstuk is het nu tijd voor de glamoureuze avonturen van the Bold & the Hairy, zoals Melvin en ik als duo door het leven gaan.
In Launceston namen we afscheid van Jasper, Maarten en Mayke en waren de Kale en de Harige weer op zichzelf aangewezen. En ook wij namen de kuierlatten en wel naar het Pains Symmons Circuit, waar de V8 Supercars Championship werd gehouden. Op aanraden van de monteur waar Lady Baron nog stond gingen we in een bepaalde hoek staan omdat daar de meeste ongelukken zouden gebeuren. De V8 Supercars zijn een echt Australisch dingetje en al bijna 50 jaar lang is het concept van deze V8 car verbeterd tot het heuse Supercar concept van nu. Op rechte stukken kunnen ze snelheden boven de 300 km/u bereiken!

Het weer werkte echter niet echt mee en de regen plaste lekker naar beneden. De dag was gevuld met vliegshows, kwalificatie en uiteindelijk de race om 16:00uur. Eindelijk was het dan zover en geluk: het was eindelijk droog en hier en daar verscheen weer wat blauwe lucht aan de hemel. Het aftellen kon beginnen en daar ging de vlag naar beneden. Het gebulder van de motoren vulde de lucht en een lange trein van auto’s vertrok onder het gejuich van de toeschouwers. 84 rondjes lagen er voor de boeg…maar door de regen van die dag was de baan erg nat en met een enorme spray van fijne druppeltjes achter elke auto tot gevolg. Een gaaf gezicht als toeschouwer, maar voor een achterligger geen zicht! En toen brak het laagstaande zonnetje door…Daar kwam de colonne auto’s weer aan gescheurd, nauwelijks zichtbaar in de verlichte spray. En opeens: een enorme klap en nog een, stukken metaal en plastic die door de lucht vliegen, de geur van verbrand rubber en opstijgende rook. Allemaal pal voor onze neus en toen de spray optrok was te zien wat voor ravage er was aangericht. Meer dan 10 auto’s betrokken in een kettingbotsing die volgens de reporter zijn gelijke niet kent in de geschiedenis van de V8 Supercar Racing. We maakten vervolgens kennis met de Australische inefficiëntie… in plaats van de korte route naar de pitstraat te nemen met de autowrakken op een trailer, reden ze elke keer met de vrachtwagen eerst het hele parcours rond. Heen en weer. Een keer hiervan zelfs het hele rondje in z’n achteruit. Die kale en ik konden onze verbazing niet onderdrukken bij het zien van zo’n staaltje onzinnige omslachtigheid.
Helaas voor ons zorgde dit voor een dusdanige vertraging dat de race verder werd geschorst voor die dag…tot ons verdriet.

Terug in Launceston werd het weer tijd om de tocht terug naar Lady Baron. We kozen er voor om via de kust te rijden, wat ons langs verschillende mooie plekken bracht. Door het glooiende duinachtige gebied van de North-East Forests kwamen we aan in Musselroe Bay. Een oude van dagen vroegen we waar we konden camperen en hij zond ons een gravelweg op naar een gratis campingspot. Bij het uitstappen kwamen we er echter achter dat onze rechterachterband lek was. Gelukkig lag er nog een reserveband in de kofferbak en in Formula1-speed had Melvin het bandje verwisseld. We hebben vervolgens eerst een mooie wandeling gemaakt in het duingebied en over het verlaten strand terwijl het zonnetje langzaam haar laatste gouden zonnestralen over ons uitstortte.

Op camping aangekomen zijn we eerst hout gaan sprokkelen want een kookstel hadden we niet bij ons. Terwijl de Walibi’s ons van een afstandje nauwlettend gade sloegen, sleepten we hele boomstronken naar de vuurplaats. Het hout lag voor het oprapen dus binnen de kortste keren hadden we een flinke stapel. De schemering was ondertussen ingevallen en laag aan de horizon verscheen een prachtige gele volle maan in een kraakheldere hemel. Later die nacht was het schijnsel van de maan zo fel dat het leek alsof er een lamp aan stond. De maan deed zijn bijnaam als hemellicht eer aan!
Een pyromaan speelt graag met vuur en so do I. Op de vuurplaats maakten we een mooie brandstapel en vandaag was het ook de bedoeling om hier op te koken. Opnieuw een primeurtje voor me. Een pannetje met water voor de rijst werd in de hete kolen gezet en ondertussen ging ik vast de kip en groente snijden voor de rode curry die op het menu staat. Een beetje spannend was het wel, want de pan met kip hing fragiel boven het vuur en je moest uitkijken dat je je niet brandde. Vervolgens afblussen met kokosnootmelk en je hebt de heerlijkste curry. We hebben die avond heerlijk zitten smullen in het maanlicht, bij het kampvuur en in de luwte van de duinen!

Een erg comfortabele nacht hadden we niet want we moest het doen met een eenpersoonsmatras, waarbij het vechten was om elke centimeter. Halverwege de nacht vond je jezelf meer in geul tussen de deur en het matras, dan op een fatsoenlijke ondergrond. Niet een nacht uit de boekjes dus...’s ochtends op de nog nagloeiende kolen eerst een bakje koffie gezet en vervolgens ook nog een eitje op gebakken voor elk. Daarna kon de tocht verder: op naar Bay of Fires. We dachten eerst dat het deze naam gekregen had vanwege het vuurrode gesteente wat je hier langs de kust ziet, maar dit bleek slechts een tweede verklaring. Het verhaal gaat dat toen kapitein Tobias Furneaux en zijn bemanning in 1773 met hun schip de HMS Adventure in de baai voor anker gingen zagen ze overal op de stranden de vuren branden die de aboriginals hadden ontstoken. De flakkerende vuren en de daarom heen dansende aboriginals wierpen hun grillige schaduwen tegen het geboomte in de duinen. De bemanning van de HMS Adventure stond er ademloos naar te kijken en de naam Bay of Fires was geboren.
Vervolgens zijn we doorgereden naar Triabunna. Daar wachtte ons een teleurstelling, want het bleek dat de versnellingsbak niet geleverd kon worden in de tijd die ons was verteld. In het internetcafe hebben we gelukkig de terugtocht met de Ferry kunnen verplaatsen, maar vanwege de grootte van het vehikel konden we niet eerder mee dan 9mei. We hadden ons dus nog een paar weekjes te vermaken op Tasmanië. Nu is dat niet zo’n probleem als je mobiel bent, maar wel als je dat niet bent.

In Triabunna was een kleine haventje en vandaar werden tochtjes naar Maria Island georganiseerd. Op de donderdag voor Goede Vrijdag gingen we hier op een zonovergoten dag heen. Op het eiland huurden we twee mountainbikes en vingen vol goede moed de tocht aan richting de piek van het eiland: the Bishop & Clerk. Het eerste gedeelte was goed begaanbaar, maar al gauw weer het flink inspannen. Zeker voor de Kale die het op halve kracht moest doen vanwege een flinke verkoudheid. Al snotterend en zwaar ademend wist hij de harige toch nog aardig bij te houden tot het punt kwam waar we de fietsen achter moesten laten en te voet verder moesten. Links van ons glinsterde het zonlicht op het water van de Tasmaanse Zee. Allereerst een flink stuk door het oerwoud met het heerlijke getjilp en gekwetter van allerlei vogels. Daarna een flink stuk over gesteente. Maar de echte uitdaging kwam pas toen dit gesteente zo groot werd dat je er echt overheen moest klimmen. Brokken graniet die anderhalf tot twee keer zo groot zijn als jezelf. Toen ik eindelijk hijgend en zwetend op de top kwam kon ik nog maar 1 ding zeggen: “woohoo!” Waggelend op mijn benen keek ik diep onder de indruk aan de andere kant de diepte in. De berg liep hier 630m kaarsrecht naar beneden en ik durfde amper over het randje te kijken, want je maag geeft gelijk een draaierig gevoel. Niet veel later voegde Melvin zich bij me en in het zonnetje hebben we eerst een fotosessie gehouden en een heerlijk uurtje ontspannen, terwijl zich om ons heen de wolken vormden. Pas toen we weer op de terugweg waren kwamen we de eerste mensen tegen. Niet veel mensen hebben dit topje gezien die dag denk ik. Al met al had het wat langer geduurd dan gedacht en we wilden nog meer zien op het eiland. In vliegende vaart vlogen we de berg af terug. Op de terugweg zagen we in het bos onze eerste wombat, die zijn aanwezigheid verried door het gekraak van de bosjes. Wombats zijn echt hilarische beesten: een soort grijze beer, die wat weg heeft van een koala en ongestoord stoned zijn gang gaat. Trekt zich van niks en niemand wat aan en is alleen maar geïnteresseerd in het sappige gras wat hij de hele dag loopt te knabbelen. Het eiland bleek rijk aan deze harige grashoppers, want later zagen we er nog vele rondstruinen.
Wat nog heel grappig was dat Melvin goed links probeerde te houden om niet van de kliffen af te fietsen, maar vervolgens zo ver links zat dat hij recht onder laaghangende takken doorfietste en nog net niet in de bomen hing. Zijn droge commentaar: “het is maar goed dat ik een helm op had”. In hoog tempo reden we door naar The Painted Cliffs, die alleen begaanbaar waren bij eb. We hadden geen seconde te verliezen. Wat we aantroffen was een prachtig stukje natuur. Een schilderij van kalkzandsteen, verweerd en bewerkt door het immer wisselende tij. Na dit adembenemende schouwspel moesten we terug naar de ferry. Je moest je aan boord goed vasthouden want er was sprake van een flinke deining. Je voelt je dan net een dronken zeeman. Om ons avontuur de juiste afsluiting te geven aten we die avond fish & chips in het haventje. Volgens velen de beste die je in Tasmania kon krijgen. Mwah…daar waren wij het niet zo mee eens, maar het was verder wel gezellig met de dametjes die in de kraam stonden.

Op Goede Vrijdag wilde ik graag naar de kerk en er zou in Richmond een dienst zijn. Dit klopte en het was ook een geinig stadje om te zien, maar al kort voor onze aankomst gaf de benzinemeter aan dat de tank zo goed als leeg was. Gelukkig bereikten we het stadje op tijd, maar tot onze grote schrik bleek alles dicht te zijn. Ook het tankstation. Na de dienst zijn we op lokaal advies richting Hobart Airport gereden, waar we met een haperende Honda op de valreep een tankstation binnenrolden.
Al met al is het een beetje een vreemd Pasen geweest, maar we mochten uiteindelijk wel van de faciliteiten gebruik maken van het betaalde caravanpark, waar de mecanic om de hoek zat en waar wij verbleven zolang het wachten was op de nieuwe schakelbak. In het lokale Springbay Hotel ontmoetten we de twee meter lange Tristian die heel Tasmanië doorkruiste op zijn stalen ros.

Ons geduld werd flink op de proef gesteld, maar op donderdag was dan eindelijk de versnellingsbak er. Terwijl mecanic Jay aan de slag ging om de boel te fixen gingen wij samen vissen bij de Jetty. Allereerst waren er alleen maar kleine visjes, waar we er allebei een van vingen. Toen leek het alsof ze ergens door waren afgeschrikt, want ze waren in geen velden of wegen meer te bekennen. Opeens zagen we de schimmen van veel grotere vissen en voor ik er erg in had, had ik de eerste aan mijn hengel hangen en op de kant. Vervolgens Melvin. Terwijl de ene vis nog op de kant lag te spartelen werd de volgende alweer binnen getakeld en zodra je je hengel liet zakken had je gewoon gelijk beet. Uiteindelijk 8 grote makrelen gevangen in minder dan 15 minuten..! Omdat Melvin geen vis eet hebben we de helft weggegeven. Van het restant heb ik er eentje gerookt, en de overige gefileerd en gebakken. Het grappige was dat de halve camping zich er mee stond te bemoeien en tips had. De een kwam aanlopen met visjes die hij had gevangen: flatheads. Ook maar gelijk geprobeerd. Een ander kwam aanlopen met Australian Salmon, wat we de volgende dag hebben gegeten. Al met al een leuk en gezond avontuur!

Op vrijdagmiddag was onze Lady Baron eindelijk klaar. Vol goede moed reden we aan het eind van de middag naar de gratis camping in het centrum, een kleine kilometer verderop. Melvin kon zijn vreugde niet onderdrukken: “hij schakelt als een zonnetje!”. Na ons laatste nachtje in Triabunna wilden we de volgende dag wegrijden, maar wat bleek? Lady Baron wilde opnieuw niet schakelen! De schrik sloeg ons om het hart want wij wilden naar Bruny Island rijden en wel nu. Eerst weer even langs Jay. Die deed er een drupje olie in en zei dat het kwam doordat hij een nachtje stil heeft gestaan. Nou hehe, konden we dan eindelijk toch wegrijden. Goed en wel 10 km onderweg of Melvin begint benauwd te kijken. Het schakelen wilde weer niet goed lukken en de nieuwe remmen stonken verschrikkelijk. In het kleinste dorpje van Tasmanië kwamen we opnieuw tot stilstand. Dit maal in Buckland, waar zowaar nog minder te beleven valt als in Triabunna. Melvin probeerde ondertussen de mecanic te bereiken, maar na 20 keer had hij nog niet opgenomen en hij reageerde ook niet op de toegezonden sms’jes. Omdat er in Buckland een klein historisch kerkje is, besloot ik daar mijn toevlucht te zoeken. Na een gebedje naar de hemel te hebben opgezonden liep ik terug en besloot in het roadhouse om hulp te vragen. De jongen achter de balie was onverstaanbaar met zijn Australische slang-accent. Maar laat daar nou net een man in de winkel zijn die mijn verhaal hoort en wel iemand kent. “Ja hij is alleen geen mecanic, maar vooral mecanic-minded. Hij heeft me al een paar keer uit de brand geholpen. Zijn vrouw werkt in Triabunna in het internetcafe” antwoordde de man. De daad bij het woord voegend belde hij hem op en deelde ons mee dat de persoon in kwestie er met een half uurtje zou zijn.

Maar een half uur later was er nog niemand…uur later…niemand…twee uur…niemand. Ondertussen begon het te schemeren en stonden we bijna op het punt terug te rijden in z’n 1. Toen daar opeens twee koplampen de parkeerplaats opdraaiden. “hey dat is dat vrouwtje van het internetcafe” riep ik blij. En jawel, daar waren onze redders in nood. We maakten kennis met Grant, die gelijk aan de slag ging. Het was wat behelpen in de schemer, maar na een tijdje kon hij ons meedelen: “Ik denk dat ik weet wat het is, en moet niet al te moeilijk zijn om te maken”. De volgende dag kwam hij terug om het in daglicht af te maken en jawel: klusje geklaard en Grant hoefde er geen cent voor!

Eindelijk konden we weer verder. Op naar Bruny Island waar onze Belgische vriendin Nancy ook zou moeten zitten. Wij zijn gewoon een willekeurige kant opgereden en wilden een wandeling doen, maar omdat het regende zagen we er even vanaf en maak ik een pitstop. Kom ik terug bij de auto, wie staat daar: onze Nancy! Blijkbaar hadden ze net een gesprek in de auto gehad: “wat voor auto rijden ze dan? Oh een Motorhome..bedoel je zoiets?” “Jaaa, dat zijn ze!”
We maakten kennis met haar Engelse reisgezel en deden alsnog de wandeling bij de Fluted Cape. Dit bleek een prachtige tocht langs hoge kliffen en prachtige vergezichten. Daarna reden we richting Cloudy Bay, waar we op een gezellige campingspot aankwamen vol hippiefiguren. Het toilethuisje was de enige faciliteit, maar je mocht in elk geval vuurtje stoken. En dat deden we. We maakten kennis met onze nieuwe buren en zaten de hele avond verhalen uit te wisselen, terwijl iemand van het gezelschap gezellig op de gitaar zit te pingelen. De volgende dag maakten we met zijn drietjes een flinke wandeling, terwijl Richard ging surfen. Op het strand werden we opgepikt door een jong gezinnetje die ons een lift aanboden. Daar zeiden we geen nee tegen En zittend op de laadklep werden we door de 4WD een stuk vervoerd.
Nancy moest terug naar Hobart en zodoende moesten onze wegen weer scheiden. De kale en ik gingen die dag naar Jetty Beach. We kwamen aan in de schemer en de hele camping was volledig verlaten. We stonden goed en wel geparkeerd en onze voorbereidingen voor een kampvuur te treffen toen er een auto het terrein op draaide. En wie bleek dat te zijn?! Onze fietskoning Tristan met een vriendinnetje. Hoe toevallig is dat?

De volgende dag was het 27 april en getooid in het oranje heb ik op het strand met de vlag in mijn hand het Wilhelmus gezongen, tot groot vermaak van ons gezelschap. Na een goed bakkie pleur uit de percolator van Tristan gingen we die dag naar een plek waar je verse oesters kon eten. Deze worden in de zee bij Bruny Island gevangen en hier schijnen ze het beste te zijn. In plaats van Hollandse haring happen was het dus vandaag oesters vroeten en proeven! Daarna reden we naar een kaas en biermakerij: Cheese & Beer Co. Originele naam..! Gelukkig konden ze wel bier brouwen want het proeverijtje hier stelde me niet teleur Op de koning, burp, prins pils, burp, leve nog lang en gelukkig! Oranje boven, hips

Na Bruny Island zouden we Tristan en Kid nog een keer opzoeken op een Food festival wat daar op vrijdagavond werd gehouden. We hadden haar gauw gevonden, maar overal bleken de lekkerste dingen al uitverkocht. We besloten ons geluk ergens anders te beproeven en kozen willekeurig een restaurantje. Zitten we goed en wel te eten, word ik ineens op mijn schouder getikt. Wie staat daar? Grant met zijn vrouw! Wat bleek: hij had met de slijptol in zijn hand gezeten en moest er een nieuwe rits in laten zetten, bij het ziekenhuis om de hoek. Toen ze daarna bij hetzelfde restaurant wat te eten wilden halen, zagen ze ons zitten. Hoe grappig en toevallig Hij vroeg gelijk of de Lady zich nog een beetje gedroeg en was blij te horen dat dit inderdaad nu het geval was.

Het weekend spenden we verder op de Hobart Showgrounds. Zo konden we een beetje op krachten komen: wat wasjes draaien, het lichaam laten herstellen van al onze inspanningen en kon ik mooi zondags naar de kerk. Op de fiets ben ik in de morgen naar een kleine Baptistische gemeente in Hobart geweest en ’s avonds naar de Hillsong Church ter plaatste. Een mooi tochtje op de fiets langs River Derwent. Op maandag ging de tocht voort en wel naar Bradys Lake. Midden in het land ligt onze volgende stop: The Great Lake. Onderweg hiernaar toe zagen we al hier en daar sneeuw liggen. Toen we bijna goed en wel op onze bestemming het ‘Great Lake Hotel’ waren begon het te hagelen en kort daarna ging dit over in sneeuw. In combinatie met een stevig windje leek het wel een heuse sneeuwstorm. We snelden ons naar het hotel, waar een knisperend haardvuur ons verkleumde zieltjes op kon warmen. Vanachter de ramen zagen we dat de wolken optrokken en de zon doorbrak en haar schijnsel over het meer liet vallen met de sneeuw op de vlakte ervoor: prachtig!

De tocht ging de volgende dag voort naar het plaatje Deloraine en The Great Western Tiers die daar vlakbij liggen. Dit is een streng van bergen en heuvels die net een grote muur van steen lijken vanuit de verte en vormen de rand van de Central Highlands Plateau. Het gebied staat bekend om zijn schoonheid met spectaculaire natuurlijke en geologische eigenschappen. De bekendste berg hiervan is Cradle Mountain die hoog op ons verlanglijstje stond. Na een nachtje op de mooie camping Gowrie Park was het dan eindelijk zover. Met de bus werd je naar het gebied toegebracht. Omdat de weg zo smal is laten ze slechts mondjesmaat verkeer toe en zeker geen campervans. Allereerst deden we de tocht rondom Dove Lake. De volgende dag een flink circuit van een paar uur en daarna wilden we nog naar Marions Lookout. De buschauffeur begon te lachen toen ze van onze plannen hoorde: “haha you will never get there on time. Goodluck!” In minder dan 2 uur moesten we het steilste deel van de berg beklimmen langs een pad dat vergezeld werd van een ketting waaraan je jezelf kon vasthouden en optrekken. Opnieuw een flinke uitdaging, maar koppig als we allebei een beetje zijn moesten en zouden wij op die top aankomen! En waar een wil is, is een weg. Binnen het uur waren we op de top en in nadat we van het immense uitzicht hadden genoten en op adem waren gekomen was er geen tijd te verliezen. In minder dan drie kwartier waren we weer beneden! En dan te bedenken dat er gemiddeld anderhalf uur staat voor one-way We konden weer trots zijn op onszelf. We zijn vervolgens nog in het laatste licht naar onze volgende bestemming gereden: een mooie camping aan de kust, waar we twee nachtjes hebben doorgebracht.

Toen was het bijna zover: maandag zouden we terugvaren naar Melbourne. In de bibliotheek wilde Melvin de ticket uitprinten en komt vervolgens tot een ontdekking: “hey, we gaan helemaal niet vanavond terug…het is morgen pas 9 mei!”. We hebben toen nog een nachtje op een camping bij de haven gestaan op het Abel Tasman Park. Toen was het eindelijk wel zover! Weer terug naar het vaste land. ’s Nachts stonden we boven op het dek te kijken naar de sterren en de (opnieuw) bijna volle maan, die haar machtige schijnsel op het water liet spiegelen. Verwondert denk je op zulke momenten aan de voorouders die met hun houten schepen deze machtige zeeën bevoeren. Dat ging allemaal iets minder snel dan wij nu gingen met een snelheid van bijna 50km/u. Later hebben we een rustig plekje opgezocht om te kunnen slapen, maar werden hier weggestuurd. Toen in een stoeltje maar een uiltje geknapt. Rond 6.00uur kwamen we dan eindelijk in Melbourne aan waar de zeemeeuwen ons blij verwelkomden.

Hier zijn we toen Maarten en Jasper op gaan zoeken in Gembrook. Zij werkten bij een boer, waar ik ook terecht zou kunnen. Hij had alleen gevraagd of we daar dan woensdag konden zijn, dus dat deden we. Daar aangekomen kwam de boer na een klein uurtje langs en we maakten kennis. Nou prima, morgen beginnen met werken, fijn!:) Maar we zitten goed en wel met Maarten en Jasper een biertje te drinken of hij belt op. Zenuwachtig en stotterend maakt hij via de telefoon duidelijk dat ik niet hoef te komen, want hij wil geen drie mensen in het huis en is bang voor kliekvorming (3 Nederlanders). Zit je dan met je goeie gedrag…Dus uiteindelijk naar het Backpackers hostel in Emerald gereden. Daar kreeg ik te horen dat ze wel werk voor me hadden en ik vrijdags kon beginnen. Goed nieuws dus! Ondertussen werk ik nu twee weken op deze boomkwekerij (wat ze hier nursery noemen) en heb het er best naar mijn zin. Ook blijkt dat ik meer verdien en altijd in de weekenden vrij ben, in tegenstelling tot Maarten en Jasper. Toch weer een knipoogje van boven: want Hij zorgt voor me!

  • 30 Mei 2017 - 16:34

    Ralph:

    Ha Cipo! mooi verhaal weer zeg!
    Je maakt een hele hoop mee :)

  • 03 Juni 2017 - 01:19

    Arie:

    Sow he, wat een verhalen. Leuk om te lezen hairy beary :-) Keep goin'!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Guido

Hoi, Welkom op mijn reispagina. Hier houd ik bij waar ik zit en kun je lezen wat er zoal beleefd wordt;) Groetjes en veel leesplezier, Guido

Actief sinds 30 Dec. 2016
Verslag gelezen: 445
Totaal aantal bezoekers 11632

Voorgaande reizen:

17 Januari 2017 - 20 Januari 2018

Australia adventure

30 December 2016 - 31 December 2016

Mijn eerste reis

Landen bezocht: