Part IX: Bali en Lombok - Reisverslag uit Kuta, Indonesië van Guido Mallegrom - WaarBenJij.nu Part IX: Bali en Lombok - Reisverslag uit Kuta, Indonesië van Guido Mallegrom - WaarBenJij.nu

Part IX: Bali en Lombok

Door: Guido

Blijf op de hoogte en volg Guido

08 Augustus 2017 | Indonesië, Kuta

Bali en Lombok
Na onze tocht dwars door het rode centrum van Australië kwamen wij aan in Darwin. Daar pakten we het vliegtuig voor ‘een vakantie in een vakantie’. Op maandagnacht 10 juli vlogen we naar Denpasar, de hoofdstad van Bali. Daar aangekomen wachtte ons echter 1 teleurstelling: het regende pijpenstelen! Al snel leerden we dat ook voor Bali dit ongewoon was, want het was tenslotte het ‘dry season’. Het was al dagen regenachtig en ook onze eerste 3 dagen vielen er nog flink wat tropische regenbuien.
Goed, vers aangekomen liepen we het vliegveld af en werden gelijk aan alle kanten bestormd door taxichauffeurs die ons allemaal wel naar ons hotel wilden brengen. Uiteindelijk gingen we met een jonge vent akkoord en werden we naar Taman Rosani Hotel & Village gebracht. Daar wachtte ons de volgende verrassing: er bleek verkeerd geboekt. Omdat we ’s nachts vlogen was de datum van de volgende dag ingevoerd als incheckdatum i.p.v. de datum van de dag die zojuist verstreken was! En het ergste was: we konden de kamer op geen mogelijkheid in. Dus ik samen met die kale op pad om ergens anders misschien goedkoop een kamer te fixen voor een paar uurtjes. Twee locaties gevonden. Tien keer gezegd dat het ging om vier personen, dus twee kamers. Komen ze met een bedrag waar je mee akkoord gaat, sta je vervolgens 5 minuten later met al je spullen op de stoep, doen ze opeens het bedrag x2 omdat we er nu met vier man stonden. Dus uiteindelijk van ellende ons eerste nachtje op straat geslapen, geloof het of niet.
Rond 6:30 waren we er goed klaar mee en besloten we het nog een keer te proberen bij ons hotel. Iemand ging de kamers even controleren en die bleken gewoon leeg. We hadden er dus makkelijk al veel eerder in gekund. Maar goed, we kregen nu groen licht en zijn gelijk een uiltje gaan knappen! Het hotel zag er verder prima uit: grote schone kamer, mooi zwembad, lekker eten en vriendelijk personeel. Elke keer als ze wat naar onze tafel kwamen brengen werd dit vooraf gegaan met een “Excuse me”, waar wij al gauw een beetje de draak mee staken.
In een informatiefolder hadden we wat tourtjes gevonden en zo wilden de jongens graag quad rijden en raften. Ik moest een beetje op de kleintjes letten, dus koos een alternatief plan. Ik huurde een scooter (voor slechts 8 dollar!) en ging zo de omgeving eens verkennen. Als eerste naar Tanah Lot, een Hindoetempel die beroemd is om zijn prachtige ligging. Onderweg reed ik tussen de rijstvelden door en in het met scootertjes vergeven verkeer. Daar aangekomen viel gelijk al op dat het wel enorm toeristisch was: hele busladingen loempiavouwers en er bleek ook een heel blik Nederlanders te zijn opengetrokken. Om bij de tempel te komen moest je je eerst door een jungle van stalletjes met allerlei soorten waren heen worstelen. En overal proberen ze je van alles aan te smeren, van Sarongs (soort tafelkleed dat je als jurk, rok, broek, handdoek, hoofddoek en noem maar op kunt gebruiken) tot prachtig houtsnijwerk. Maar daar kwam ik niet voor dus ik spoedde me gauw verder. Onderweg gebeurde er nog wat leuks: ik werd staande gehouden door twee gehoofddoekte grietjes die graag met me op de foto wilden:p dat gebeurt ook niet elke dag, dus ik liet me dat lachend welgevallen. Toen ik een van beide vroeg: “why?”, gaf paps als antwoord: “You are hansome, that’s why she picked you!”. Zo, die kon ik in m’n zak steken haha. Natuurlijk wilde ik het gedenkwaardige moment nu ook vastleggen dus ik heb ook een fotootje gescoord met de dames in kwestie.
Toen verder naar de tempel en sich. Het leuke en bijzondere aan Tanah Lot is dat zij in zee ligt en alleen bij eb te betreden is. Ik had geluk: het was nog laag tij. Maar ik moest opschieten, want het begon al vloed te worden. Uiteindelijk stelde de tempel zelf niet zo veel voor, maar vooral door de ligging levert het prachtige plaatjes op.
Hierna wilde ik naar Ubud, een plaatsje waar honderden kunstateliers zitten en het bekende Monkey Forest. Het was op de kaart maar een tiental kilometers weg, maar door het drukke verkeer doe je over kleine stukjes soms uren. Onderweg kwam ik zowaar nog een kerk tegen tussen de duizenden tempeltjes die Bali rijk is. Wat ook opvalt is dat je overal bamboebakjes op straat ziet liggen met zogeheten offeringen: wat fruit, bloemetjes, wat rijst en tot grote hilariteit ook geregeld een sigaret. Dit is voor ‘good-luck’ en het ritueel wordt elke dag herhaald. De lucht ruikt geregeld naar de wierook die bij dit ritueel rijkelijk wordt gebrand.
Aangekomen in Ubud ben ik eerst naar het Apenbos gegaan. Dit was echt hilarisch om te doen. Al gelijk in het begin werd een Nederlandse jongen belaagd door een aap. Zijn vriendin stond er bij te lachen en foto’s te maken terwijl hij het beest verwoed van zich af probeerde te krijgen. Je moest je spullen goed in de gaten houden, want voor je het wist trokken ze een rits open of trokken iets uit je broekzak! Soms zaten er ook agressieve apen tussen en er werd dan ook niet overbodig gewaarschuwd om ze vooral niet aan te kijken. Onderweg kwam ik nog een apenstelletje tegen die midden op de weg de liefde aan het bedrijven waren...! ’t Zijn net mensen. Na een uurtje rond te hebben gestruind had ik het wel gezien en zocht ik mijn scooter weer op. Het begon al weer te schemeren, dus dat werd door het donker terugrijden. Dat was best een avontuur kan ik je vertellen…wat een drukte! Een georganiseerde chaos. Na een paar uur kwam ik eindelijk bij het hotel aan, waar de jongens ook pas net bleken te zijn aangekomen. Die hadden namelijk 2 uur in het verkeer vast gestaan. Het voordeel van een scooter is dan gelukkig dat je er vaak nog een beetje tussendoor kan manoeuvreren
De volgende dag hadden we met zijn allen een tourtje geboekt naar Turtle island en dreambeach. Als eerste gingen we met een glasboot naar een mooie plek om te snorkelen. Die glasboot bleek niet meer dan een boot met een stukje doorzichtig plastic in het midden XD. Voor het snorkelen kregen we brood mee om de visjes te geven, maar de locatie viel een beetje tegen. Daarna Turtle Island. Dit was werkelijk ronduit zielig. Bij aankomst werd ons een schildpad in de handen gedrukt. Druk tegenstribbelend was aan alles te merken dat ze zwaar gestrest waren. Een fotograaf die een foto maakt en hop volgende groep. Een persoonlijke gids leidde ons rond en op verschillende plekken kregen we dieren in onze handen gedrukt of op de schouder gezet. Een toekan, een vleermuis en tot slot een slang. Ondertussen was ik er al bijna ziek van en had een slecht gevoel bij het geheel. Alle beesten die nog in kooitjes zaten zagen er zwaar verwaarloost uit. Ondanks de hoeveelheid mensen die hier elke dag komen en de hoeveelheid personeel leek er niet echt veel tijd gestoken te worden in een fatsoenlijke verzorging van de beestjes.
Ondertussen waren we lichtelijk ontevreden over de tour zover, dus het moest gauw beter worden. Gelukkig werd het dat ook. We kregen een gratis koffie proeverijtje in een kruidentuin. Hier kon je voor 5 dollar ook Luwak koffie proberen. Dit is de duurste koffie die je kan krijgen. Wat het bijzonder maakt is dat de koffiebonen met schil en al gegeten worden door de Chivetkatten. Deze verteren vervolgens de schilletjes, waar ze van leven, en de koffiebonen worden in hun geheel uitgepoept. De poep wordt verzameld, schoongemaakt en de koffiebonen worden daarna gebrand. Uiteindelijk worden de koffiebonen met een grote houten mortier vermalen tot fijn gruis. Water erbij en voilà!
De koffie zelf is heerlijk en erg zacht van smaak.
Na het proeverijtje ging de tocht Uluwatu. Dit is een bekende tempel op een klif waar ook veel apen rondliepen. Vervolgens reden we naar een spa. Onze chauffeur moest er erg om lachen, want meestal werd deze tour door vrouwen gekozen. Deze metroman is echter helemaal niet vies van een lekkere massage, dus kom maar op. We kregen alle vier eerst een massage van een uur, toen een scrubbehandeling en er werd een lekker geurend goedje opgesmeerd. Tot slot nog een bad met rozenblaadjes haha XD Ons huidje was weer zijdezacht en helemaal rozig zaten we na twee uur spa in de auto voor een vis BBQ op het strand. Iedereen was eensgezind: dit was klasse en voor herhaling vatbaar! Terwijl we even later zaten te eten was er traditionele dans te zien en later kwam er een muziekgroepje aan tafel muziek maken. Omdat Melvin bijna jarig was hebben we voor hem alvast ‘Happy birthday’ laten zingen. De mooiste versie die ik ooit heb gehoord!
De volgende dag zijn we laat vertrokken en tegen drieën geraakten we in de buurt van onze bestemming: opnieuw Ubud, want de jongens wilden ook wel het Apenbos zien en ik had nog weinig van de rest van de stad gezien. Onderweg werd ik aangesproken door iemand op de scooter die vroeg waar we vandaan kwamen. Hij zou ons wel even naar een restaurant brengen, maar wilde ons eerst de koffieplantage laten zien waar hij werkte. Bleek allemaal gewoon doorgestoken kaart, want het was een ordinaire propper. Opnieuw een gratis koffieproeverijtje, rondleiding en tot slot bracht hij ons naar een restaurant. Honderd keer tegen hem gezegd dat we geen toeristisch restaurant wilden, maar een lokale. Wat denk je? Nou toeristischer kun je ze bijna niet treffen…Vooral het prijskaartje. Maar goed, het was 15:00uur, we hadden honger als een paard en het uitzicht was formidabel. Dat dan weer wel Prachtige rijstvelden en rijstterrassen. Zo groen dat het bijna pijn deed aan je ogen. In de lucht zweefden vliegers en in de verte prijkten de bergkammen van Mt Batur en Mt Agung. Een plaatje!
We sloten de dag af bij een beroemde tempel: Goa Gojah, wat zoiets als Olifantenrots betekend. De ingang is een monsterachtig wezen met een opengesperde bek waar je door naar binnen kunt lopen. Er tegenover ligt een fontein met 6 waterspuwende nimfen. Het geheel was wel aardig, maar door de onvriendelijke ontvangst aldaar had het voor ons toch al een beetje een nare bijsmaak. De jongens hadden alle drie nog geen Sarong (en dit is vaak verplicht). Gelukkig stond er bij de ingang een heel leger schreeuwende vrouwen klaar om hen voor een zo hoog mogelijke prijs een Sarong aan te smeren.
Op vrijdag 14 juli lieten we Seminyak voor wat het was en namen we de taxi richting Lovina. Op de kaart ‘slechts’ 67 km. Maar in werkelijkheid deden we er ruim 4uur over. We waren nog geen uur onderweg of de auto stopte ermee…Uur zitten wachten tot een vriend van de taxichauffeur een nieuwe auto kwam brengen:p De tocht was wel mooi: langs meren, door bergen en uiteindelijk zagen we de zee vanuit de hoogte. Daar koersten we heen. Tegen vijven kwamen we aan in Lovina. Puspa Rama bleek een prima resort aan een rustig straatje. Aan het einde daarvan zat het strand; met zwart zand! Dat bleek vulkanisch zand te zijn. Hier op het strand werden we hartelijk ontvangen door een schat van een vrouw: Katootje. Ze verkocht zelfgemaakte armbanden en kettingen en dat alles begeleid door enkele Nederlandse woordjes die ze kende: “een kadootje van Katootje”.

Er zat hier ook een leuk restaurant: Warung Rasta. Heb hier die eerste avond overheerlijke Rendang gegeten, een Indonesisch vleesgerecht. Ondertussen werden we muzikaal vermaakt door een liveband die Reggae speelde en werden we omringt door allerlei kunstobjecten die aan de wereld van Bob Marley refereerden. Een kleurrijk en gezellig geheel!
Opnieuw huurden we scootertjes en skeurden helemaal de weg af naar de westkust. Daar bleek niet zo heel veel te zijn, zoals ons al was verteld. We hebben onderweg nog een biertje gedronken op een prachtig oord dat helemaal uitgestorven was. Die kerel vroeg gelijk of we niet ook een kamer voor de nacht wilden XD

Tot slot ben ik alleen naar Ulun Danu geweest, waar een prachtige tempel half in het water staat. Op mijn scootertje in korte broek ging de tocht de bergen in. Waar ik echter even geen rekening mee had gehouden is dat het daar wel eens een stuk kouder kon zijn…Dus ik zat al snel de rillen als een juffershondje. Het was ook nog eens goed bewolkt met een aardig dreigende lucht…mmm. Gauw doorcrossen maar. Reed ik er eerst nog voorbij, want de wolken hingen als een dichte mist heel laag op het meer, dus heel de tempel werd aan het oog onttrokken. (heb ook een beetje scheel gekeken hoor…zag ik later:p)
Half uurtje later was ik er dan. Gelukkig trok de bewolking toen op en brak er een zonnetje door! Op z’n Aziatisch even wat fotootjes gemaakt en terug naar de boys want we zouden samen de GitGit watervallen bezoeken. Ik kwam wat later dan gepland aan, dus ze waren al naar binnen. Ik gauw hen achterna, betaal 10.000roepia en begin te wandelen. Onderweg weer tientallen stalletjes met dezelfde waren als overal: houtsnijwerk, sarongs, kruiden en schilderijen. En wie kom ik daar tegen?! De jongens met een gids. Ze waren al klaar gezwommen en waren onderweg naar de uitgang. “Huh, hoe kom jij hier nou weer zonder gids?” vroegen ze. “Nou gewoon, naar binnen gelopen” antwoordde ik. Bleken ze 250.000roepia te hebben betaald omdat hen werd verteld dat ze verplicht waren een gids te nemen om zo de lokale bevolking te steunen. Ik heb hier stiekem wel een beetje schik om gehad
Ondertussen waren we halverwege en was het tijd voor deel twee: Lombok! Maar eerst had ik nog een extra uitstapje. Om 5uur ging de wekker en ging ik met een paar locals mee op hun boot om dolfijnen te kijken! De anderen hadden daar geen zin in, dus dan maar weer alleen. We werden getrakteerd op een prachtige zonsopkomst en duizenden dolfijnen. Sommigen deden zelfs een trucje en sprongen in een schroef uit het water. Heel gaaf om mee te maken! Met de taxi werden we vervolgens naar Padang Bai gebracht. Hier kochten we tickets voor een Fastboat, die ons in no-time naar Lombok zou brengen. Het eerste dat opviel was opnieuw een georganiseerde chaos, waar je als buitenstaander geen touw aan vast kunt knopen. Na een flinke tijd wachten mochten we dan eindelijk de pier op en tenslotte de boot in. Aan het eind van de middag kwamen we aan in Banksal op Lombok. Hier moesten we nog een taxi zien te vinden die ons naar Kuta wilde brengen. Na lang zeuren en overleggen ging er een akkoord. Twee Nederlandse meisjes die we daar tegenkwamen hadden ook al een taxi geregeld voor een mooi prijsje. Maar wat stonden we allemaal raar te kijken toen ons doodleuk werd verteld dat het de bedoeling was dat we allemaal met dezelfde taxi zouden gaan. En daarbij: de broer van de chauffeur moest nog even thuisgebracht worden. Daar zaten we dan: met z’n achten en met al die grote backpacks in een vijfpersoonsauto. “Welcome to Lombok!”
Wat als eerste opviel was de stank van verbrand plastic die je overal rook. De lucht leek er van vergeven en op veel plaatsen zag je vuurtjes voor de huizen branden. De mensen hebben hier zo hun eigen manier van afvalverwerking…Doen wij hier in het Westen dan een beetje ons best om uitstoot terug te dringen, het milieu te redden en dan zie je dit: “they don’t give a shit!” Ik heb me daar wel echt aan gestoord: overal afval, zowel op Bali als op Lombok en het interesseert ze geen reet. Iemand vertelde me dat vroeger bijna alles in bananenblad werd verpakt en dat het in het systeem van de mensen zit om dat op straat te gooien omdat het toch verteerd. Klein systeemfoutje dus: plastic verteert namelijk niet zo snel als bananenblad…
Na een wilde rit (de chauffeur wist het gaspedaal goed te vinden) kwamen we aan in Kuta. We werden hartelijk ontvangen door eigenaar Ricky. Na onze spullen te hebben gedropt reden we nog even met de chauffeur mee naar het restaurant van zijn broer. Terwijl we daar lekker zaten te smikkelen kwamen geregeld kinderen aan de tafel hun koopwaar aanbieden. Een meisje was ontzettend volhardend en toen Melvin zei: “maybe later” reageerde ze adrem “or MAYBE not, you mean?”. Ik vond het wel een prachtkind omdat ze elke keer weer een bijdehand weerwoord had. Maar ergens is het soms wel storend dat er elke keer verkopers aan je tafel staan te leuren terwijl je zit te eten.
Om 5 uur de volgende morgen werden we wreed uit onze droom geholpen door de oproep tot gebed die aanving. In tegenstelling tot de Arabische variant die enkele minuten duurt, duurde het gezang wel 20 minuten! Het grootste gedeelte van Lombok is islamitisch en dat is wel te merken. Waar de huisjes vaak wel een onderhoudsbeurt kunnen gebruiken zien de moskee’s er doorgaans prachtig uit. En overal waar je kijkt zie je ze. Honderden. Soms zelfs meerdere in een straat. Geregeld nog in aanbouw en dan al wel in gebruik XD. Ook draagt het gros van de vrouwen hier een hoofddoek en wordt de lucht 5 maal daags gevuld met het gebedslied.
Via Ricky huurden we opnieuw een scootertje en gingen de omgeving op onze motorische tweewieler verkennen. We reden naar Mawum Beach, een van de prachtige stranden die Kuta rijk is. Het strand ligt in een baai, waar twee bergkammen het water als het ware omarmen. Op het strand stonden rieten parasolletjen, palmbomen en bamboehutjes. Op de terugweg liep een herder met zijn kudde koeien over de weg en de beestjes trokken zich niks van ons aan. Het plaatje is weer compleet
Die avond bracht Ricky ons naar het restaurant van zijn oom. We hadden goed en wel ons drinken gehad of de stroom viel uit in het hele dorp. Aan de overkant sloeg een noodaggregaat aan, maar wij moesten het doen met de waxinelichtjes die gauw tevoorschijn werden getoverd. Toen ze in de keuken eindelijk klaar waren en de maaltijd werd opgediend sprong het licht weer aan haha.
Overdag hadden we trouwens ergens zitten eten waar je hamburgers kon bestellen. Op het plaatje zag het er prima uit, maar in werkelijkheid was de hamburger zelf ver te zoeken. Er lag een bruin plakje ‘iets’ tussen het broodje dat er voor door moest gaan, maar de substantie zelf was niet thuis te brengen. Na deze glorieuze westerse maaltijd heb ik een tour geboekt naar mt. Rinjani. Dit is de actieve vulkaan die het landschap van het eiland domineert. De pukkel is maar liefst 3726 meter hoog. Het was de bedoeling dat ik de volgende dag vroeg zou worden opgehaald om die dag 7 uur te lopen naar het basiskamp op zo’n 2700 meter en de dag daarop vroeg de tocht naar ‘de summit’, de top, zou maken. Daarna de afdaling die zo’n 10 uur in beslag zou nemen. Tot zo ver de theorie…
Inderdaad werd ik de volgende morgen opgehaald en met een taxi naar Banksal gebracht. Onderweg heb ik me weer zitten verbazen over de hoeveelheid mooie moskeeën die ik overal boven het landschap uit zag steken. De grootste en mooiste was te vinden in een flinke stad en deze torende al van uit de verte hoog boven alle andere gebouwen uit. Dit bleek het Islamic Centre in Mataram. Ergens na deze plaats werd ik gedropt op een soort tussenstation waar allemaal reizigers samendromden op doorreis. Het was erg onduidelijk wat nu de bedoeling was dus ik vroeg het een paar keer om mij heen. Niemand die me echt wat kon vertellen en ze maanden me dat ik maar rustig moest afwachten. Tja, rustig afwachten…ik zat nog net niet te wippen op mijn stoel! Ik moest per slot van rekening nog 7uur gaan lopen en het klokje tikte door. Eindelijk na een paar uur wachten werd ik opgehaald met een busje en richting de voet van Mt Rinjani gebracht. Ik zit goed en wel in die bus, wie zie ik daar buiten staan tot mijn grote verbazing?! Maarten, Jasper en die kale. Dus in al die tijd dat ik het zitten wachten waren zij ondertussen blijkbaar naar hetzelfde tussenstation gebracht onderweg naar Gili Air. Hoe hun chaotische reis verder zou lopen zou ik later van ze te horen krijgen.
Ik werd met het busje naar de berg gebracht. “hehe..!” dacht ik nog opgelucht. We stopten bij een onderkomen waar we wat te eten konden bestellen en kregen hier een kleine briefing. Alles ging maar op zijn elfendertigst en ik begon het zo zachtjesaan toch weer op mijn heupen te krijgen. Dus ik vraag aan die konjo hoe en wat. Krijg ik zonder blikken of blozen te horen dat ik niet vandaag maar morgen zou gaan lopen en deze nacht hier moest blijven slapen. Maar dat was niet de afspraak! Over twee dagen zou ik tenslotte weer met de jongens afspreken op Gili. Ik heb hem dit uitgelegd en duidelijk gezegd dat ik of vandaag zou gaan lopen of dat ik mijn geld terug wilde. Hij met zijn baas overleggen en uiteindelijk kwam er een oplossing uit de bus. Of ik wel even 20 dollar extra wilde lappen…Tja, veel keuze had ik niet he…”This is your lucky day man!” zei hij nog. Nou…Joepie, daar dacht ik toch iets anders over.

Toch verheugd dat er nu een oplossing was werd ik met een pickup naar Sembalum gebracht. Een dorpje aan de voet van de berg. Mijn plek was achter in de laadbak en dit was op zich al een avontuur. Over kronkelende weggetjes en hobbelige paadjes. Onderweg kwamen we nog een optocht tegen. Alle kinderen en verschillende vrouwen zwaaiden naar me, dus ik voelde me net een beroemdheid die werd toegezwaaid Met een privégids ving ik vervolgens de tocht aan naar het basiskamp op 2639 meter hoogte. Het was al 15:00uur geweest en we moesten in elk geval proberen voor het donker boven te komen. Het tempo lag daarom hoog. Het gebeurde geregeld dat ik voorop liep en hoe verder we kwamen hoe meer Waddy het zichtbaar moeilijk had om me bij te houden. Ik vroeg het hem en hij vertelde me dat hij enorm last van zijn knieën heeft. Twee tot drie keer per week klimt hij helemaal naar boven en dit begint zijn tol te eisen. We besloten iets rustiger aan te doen. De tocht liep eerst tussen de grasvelden door, toen door het bos en hoe verder we kwamen hoe steiler het pad ging lopen. Uiteindelijk was het pad een soort natuurlijke trap, waarvan de treden werden gevormd door de boomwortels van de bomen die op de helling groeiden. We liepen uiteindelijk zo goed als door de ‘mist’, laaghangende bewolking, wat voor het uitzicht wat minder was, maar ook wel een gaaf effect gaf!
Op de route kwamen we tientallen ‘porters’ tegen. Dit zijn locals die net als Waddy werken voor al die toeristen die de berg op willen. Ze hebben als zware taak alle uitrusting, kookgerei, etenswaren, tenten en flessen water naar boven te sjouwen. Ze maken hierbij gebruik van een twee meter lange bamboestok met aan beide zijden een rieten mand die tot de nok is gevuld. Afgeladen weegt het geheel iets van 40 kg en dit sjouwen ze dus op hun schouders naar boven. Ongelofelijk zwaar…Ik zag sommigen wankelen op hun benen en ze hijgden als paarden terwijl het zweet in stroompjes naar beneden droop. Dan vervolgens boven gekomen mogen ze de tenten opzetten, eten koken, de afwas en rotzooi opruimen, ’s nachts om 1am opstaan om ontbijt klaar te maken, brunch om 10am en vervolgens weer alles afbreken en naar beneden sjouwen…Nou, als ik dacht het zwaar te hebben? Vergeet het maar…
Om 18:15 kwamen Waddy en ik aan bij het basiskamp op de ‘Crater Rim’. Verspreid over enkele honderden meters stonden tientallen gekleurde tentjes op een natuurlijke riggel die de rand vormt van de krater. We zochten daar mijn groep op en ik maakte kennis met drie Fransen, vier Deense meiden, twee Nederlandse, en een Zweed. Ik trakteerde mezelf op een Bintang en genoot van het prachtige uitzicht. Ik werd beloond met een prachtige zonsondergang! Na een heerlijke maaltijd ging deze man horizontaal om toch nog wat uurtjes te maken want om 1:30 zou de wekker gaan. Helaas sliep ik pal naast de tent van de porters die nog tot laat zaten te praten en lag ik op een flinterdun matje op de steenharde schuine grond. Bij elkaar geen geweldig recept voor een goede nachtrust…Om 1am schrok ik wakker van de porterswekker. Na een vluchtig ontbijt en een bak koffie was het zo ver: het huzarenstuk van de beklimming, de klim naar de summit. Nou mensen, ik kan bijna niet in woorden uitdrukken hoe zwaar dit was. Met kop en schouders het zwaarste wat ik ooit in mijn leven heb ondernomen. Het pad wat we liepen bestond uit grind in alle soorten en maten. Grote stenen, kleine steentjes, zand, gruis. En elke stap die je zet zak je daar in weg en glij je een weer een stukje naar beneden. Soms verloor je daardoor je evenwicht en gleed je onderuit. Het was strompelen naar boven. Ondertussen vindt er zich in je hoofd een hele mentale strijd plaats. Ik heb wel honderd keer gedacht om op te geven, maar je ziet iedereen worstelen en het belangrijkste: je weet dat het uitzicht op de top elke inspanning waard zal zijn. Met dat voor ogen ga je verder, stapje voor stapje. Op een gegeven moment was ik zo uitgeput dat ik even langs de kant ben gaan liggen. Ik had mijn slaapzak bij me mocht ik het op de top koud krijgen. Die heb ik toen als kussentje gebruikt om even een powernapje te doen. Na een half uurtje voelde ik me een stuk beter en vol goede moed ben ik verder geklommen. Rond 6:00uur kwam ik op de top aan en dan weet je het zeker: dit was alles waard! Aan de ene kant de steeds lichter kleurende hemel en aan de andere kant het uitzicht over het kratermeer. In dit meer is een klein minivulkaantje, waar op verschillende plekken nog stoom uitkomt. In de verte kon je mt Agung op Bali zien liggen en links daarvan verscheen de schaduw van Mt Rinjani in de wolken! Ook kon ik de Gili-eilanden zien liggen op een rij.
Daar op Gili Trawanka zou ik vandaag eindigen. Na een uurtje op de top hebben we de tocht naar het basiskamp weer in gezet. Je schoenen vulden zich met steentjes en gruis. Ik heb ze wel tien keer leeg moeten maken. Uiteindelijk na 8uur lopen kwamen we rond 16:00uur weer aan in het dorpje. Het werd nog spannend want 7 mensen uit ons gezelschap moest de ferry naar Gili hebben en de laatste ging 18:00uur. Er volgde opnieuw een wilde taxirit. Gelukkig kwamen we op tijd. Onderweg werden we nog getrakteerd op een prachtige zonsondergang, waarbij een replica van een koopvaardijschip precies voor de zon langs voer. Wat een plaatje weer
Een van de leuke dingen aan de Gili-eilanden is dat er geen motorische voertuigen zijn toegestaan. Sneltransport gaat per paard en wagen en als toerist kun je er een fiets huren. Verder ben je aangewezen op de benenwagen. Op alle drie de eilanden staan grote en prachtige resorts, maar ook eenvoudige huisjes en homestays. Wij hadden twee eenvoudige kamertjes in een zijstraatje. We gingen die avond eten in ‘the Pearl’. De pracht van dit oord valt nauwelijks op foto’s vast te leggen. Opgetrokken uit bamboe en riet en prachtig verlicht deed deze locatie zijn naam eer aan.
Op vrijdag ging ik vroeg mijn bed uit, want ik wilde die dag gaan duiken. Mijn eerste duik deed ik bij Manta en een local was mijn instructor en buddy. De duiklocatie was de Turbo, een locatie tussen twee eilanden waar het zeewater voor een natuurlijke stroming zorgt. Veel hoefde ik niet te doen, want je werd vanzelf meegevoerd. Onderweg zag ik als eerste een dikke inktvis (>30cm), duizenden gekleurde visjes in alle soorten en maten, twee schildpadden, twee mega maanvissen, schorpioenvissen, yellow boxfish, nog twee inktvissen bij elkaar, een felblauwe slak en nog veel meer maar daar weet ik de naam allemaal niet van.
Ook op zaterdag ben ik gaan duiken. Deze keer met Diversia omdat hun programma wat meer aansloot. Als instructor had ik een blonde Zweedse schone mee en als buddy nog een Australisch grietje, Maria en Emily. We werden weer verrast door een prachtig schouwspel in de wondere onderwaterwereld. We hebben in totaal 7 schildpadden gezien en opnieuw heel veel mooie kleurrijke visjes. Bijzonder deze keer was dat ik ook twee murenen heb ik gezien die bijna helemaal uit hun holletje kwamen. Een murene is een soort paling die in holtes en spleten zijn prooi afwacht. Ze schijnen voornamelijk van hun reukvermogen afhankelijk te zijn en vallen daarom wel eens duikers aan die ze vis voeren en ze daarbij geen onderscheid kunnen maken tussen de vis of de naar vis ruikende vingers. Tot slot had ik een primeur met Nemo: voor het eerst anemoonvisjes in het wild gezien. Heel bijzonder om te zien om de karakteristieke oranje/witte visjes door de giftige anemonen te zien zwemmen zonder schade te lijden.
In de middag zijn we met zijn vieren nog gaan snorkelen en heb ik opnieuw twee schildpadden gezien. Helaas komt aan alles een eind en we moesten deze dag ook nog met de boot terug naar Bali. Gek genoeg werden we eerst weer naar Lombok gebracht om van daar naar Bali te worden gebracht. De zee was erg onstuimig en de plecht van de boot klapte telkens op de golven. Aangekomen op Lombok kregen we te horen dat de Fastboat voorlopig niet kon varen vanwege het weer. We hebben hier lang zitten wachten en pas na 18:00uur konden we aan boord. Binnen rook het ontzettend naar benzine. Omdat het al donker was zijn we toch maar gewoon binnen gaan zitten. Opnieuw klapte de boot op de golven en binnen de kortste keren zag ik om mij heen de eerste kotszakjes tevoorschijn komen. Verschillende mensen gingen buiten even ‘de vissen voeren’ en kwamen pips terug. In ons gezelschap heeft iedereen zich goed kunnen houden en waren er gelukkig geen slachtoffers van zeeziekte te betreuren.
De volgende dag was het zondag en hebben we een rustdag gehouden. We vertoefden ondertussen in Kintamani. Een dorpje aan een groot meer waar verschillende vulkanen omheen liggen. We zouden hier op maandag Mt Batur beklimmen. Deze actieve vulkaan is 1717m hoog en de laatste uitbarsting was in het jaar 2000. In alle vroegte gingen we op pad om opnieuw een zonsopkomst op de top mee te maken. Deze keer hadden we alle vier stevig doorgelopen en moesten we nog een flinke tijd wachten. Dat was blauwbekken geblazen! We werden voorzien van een bakkie koffie, een tosti en een gekookt ei. Helaas onttrok direct na zonsopkomst de bewolking het uitzicht aan onze ogen. We trokken daarna verder rond de krater en deden hierbij nog een plek aan waar de stoom uit de steenrots kwam. Volgens onze gids kon je daar zelfs een eitje boven koken. Het was er in elk geval lekker warm! Toen we bijna aan het einde van ons rondje waren trok het gelukkig open en konden we prima in de krater kijken. Enorm imposant weer
Na deze fysieke exercitie namen we de taxi naar Denpasar waar we die avond terug zouden vliegen naar Darwin. Helaas komt aan alle leuke dingen een einde…de laatste uurtjes brachten we door op het strand van Kuta op Bali. Onder het genot van een Bintangetje werden we nog even op een mooie zonsondergang getrakteerd. In de straatjes werden we nog geregeld aangesproken door de Balinese vrouwtjes: “Massage? Massage?” en met een lichte weemoed denk ik aan de afgelopen twee weken. Die gekke Balinezen hebben toch wel een beetje mijn hart gestolen met hun gulle lach en ongeveinsde vrolijkheid, ondanks die schaduwzijde van hun armoedig bestaan. Ook zal ik nooit vergeten hoe we hier werden aangesproken met ‘Boss’ als onze vaste titel. “Hello boss, yes boss, allright boss” en voor nu “Byebye boss!”

“Terimakasih Bali en Lombok” en zei antwoorden eensgezind “Sama sama” *

*Terimakasih= Dankjewel en sama sama= graag gedaan

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Guido

Hoi, Welkom op mijn reispagina. Hier houd ik bij waar ik zit en kun je lezen wat er zoal beleefd wordt;) Groetjes en veel leesplezier, Guido

Actief sinds 30 Dec. 2016
Verslag gelezen: 364
Totaal aantal bezoekers 11621

Voorgaande reizen:

17 Januari 2017 - 20 Januari 2018

Australia adventure

30 December 2016 - 31 December 2016

Mijn eerste reis

Landen bezocht: